Alocasia
FAMILIE
Araceae / Aronskelkfamilie
HERKOMST
Alocasia groeit in de tropische regenwouden van Zuidoost-Azië. Vooral in India en op Borneo komt hij veel voor. Hier kan hij wel vier meter hoog worden. Er zijn 79 soorten bekend.
IN DE VOLKSMOND
Ook wel Taro, Reuzentaro of Olifantsoor genoemd. Deze laatste naam is ontleend aan de enorme bladeren.
VERZORGING
Standplaats
Deze plant wenst veel zonlicht. Indien hij te weinig licht krijgt, gaan zijn bladeren hangen. Hij krijgt bruine randen rondom de bladeren en de stam kan soppig worden. De Alocasia groeit van nature naar de zon toe, dus mocht hij schuin groeien, draai dan de plant een kwartslag. Na verloop van tijd zal hij zich herstellen. Hij verlangt minimaal vijf uur direct zonlicht. Dit betekent dat hij zo’n twee of drie meter voor een raam op het zuiden mag of direct voor een raam op het westen of oosten.
Water
De planten gedijen het best in een constant vochtige grond. De hoeveelheid water is afhankelijk van verschillende factoren zoals luchtvochtigheid en hoeveelheid licht. Het is daarom verstandig om te beginnen met kleine hoeveelheden water per gietbeurt. ‘s Winters kan de watergift worden teruggebracht naar minder, in de zomer mag het juist weer wat meer, maar liever geen grote hoeveelheden in één keer. Is de grond binnen twee dagen droog, geef dan meer. Is de grond na vijf dagen nog steeds erg nat, geef dan minder water per keer. Als je de plant te veel water geeft, transpireert de Alocasia het vocht weg. Er kunnen dan druppels aan de bladeren komen. Deze zogenaamde ‘guttatie’ verdwijnt door minder water te geven.
Sproeien
Men zegt dat de Alocasia erg gevoelig is voor koud water, daarom wordt aangeraden lauwwarm water te geven. Hij vindt het prettig als hij zeer regelmatig gesproeid wordt. Hoe vaker, hoe beter. De kans op spint en wolluis neemt hierdoor sterk af (alhoewel het geen garantie is)
Voeding
De Alocasia in de groeiperiode eens per maand wat vloeibare voeding toedienen Gebruik nooit te veel, dat maakt de grond erg zuur en komt de vitaliteit van de plant niet ten goede. Begin met de helft van de geadviseerde hoeveelheid op de verpakking. In de herfst en winter is bemesten niet nodig. Sterker nog, dat wordt afgeraden.
Winterverzorging
In de herfst en winter kun je de grond tussen de watergift beurten vrijwel compleet op laten drogen voordat je weer water geeft. De verdamping is gedurende die tijd lager. Daardoor heeft de plant in die periode minder water nodig.
VERPOTTEN
De Alocasia elke twee á drie jaar verpotten, bij voorkeur in de lente. Uiteraard mag je de Alocasia ook verpotten zodra deze te groot is geworden voor zijn huidige plantenpot. Het verpotten zorgt voor nieuwe voedingsstoffen, luchtigere grond en meer ruimte voor wortelgroei.
Je kan de Alocasia ook direct na aanschaf verpotten. Gebruik hierbij een plantenbak met een diameter die minimaal twintig procent groter is dan de vorige. Gebruik gewone universele (biologische) potgrond en probeer zo min mogelijk wortels te beschadigen.
VERMEERDEREN
Je kunt de Alocasia alleen vermeerderen door de kluit te scheuren. Dit kan pas als je plant bestaat uit meerdere knolletjes. In dat geval kun je deze uit de aarde halen en de verschillende stammetjes voorzichtig van elkaar los trekken. Als dit niet lukt kun je de kluit ook met beleid los snijden. De verschillende stukken kun je daarna los oppotten in een luchtig grondmengsel. Houdt de aarde licht vochtig.
ZIEKTES?
De Alocasia kan last hebben van wolluis en spint indien de lucht te droog is. Regelmatig sproeien werkt hierbij preventief.
GIFTIG?
Het sap van een Alocasia is irriterend voor huid en slijmvliezen.
WETENSWAARDIGHEDEN
De bladeren kunnen een doorsnede van 150 centimeter krijgen en bieden zodoende veel beschutting. In de tropische regenwouden worden de bladeren van de Alocasia zelfs gebruikt als schuilplekken.
TEMPERATUUR
Overdag: 20°
Avond: 15°